Oorsprong en verspreiding van malaria: Sint-Romboutskerkhof in Mechelen speelt sleutelrol in internationaal onderzoek

18/07/2024
Wetenschappers van het Max Planck Instituut nemen DNA-stalen van individuen van het Sint-Romboutskerkhof in Mechelen, in samenwerking met het Instituut voor Natuurwetenschappen (c) Katrien Van de Vijver

Het Sint-Romboutskerkhof in Mechelen speelt een belangrijke rol in een internationale studie over de geschiedenis van malaria. De studie is gepubliceerd in het prestigieuze tijdschrift Nature. "De ontdekkingen op het kerkhof laten zien hoe militaire activiteiten en troepenbewegingen aanzienlijk bijdroegen aan de regionale verspreiding van malaria." 

Siska Van Parys

In een grootschalig onderzoek geleid door het Max Planck Instituut voor Evolutionaire Antropologie in Leipzig, waaraan ook het Instituut voor Natuurwetenschappen deelnam, hebben onderzoekers de evolutionaire geschiedenis en wereldwijde verspreiding van malaria over de afgelopen 5.500 jaar gereconstrueerd. Dit ambitieuze project onderzocht hoe handel, oorlog en kolonialisme bijdroegen aan de verspreiding van een van de dodelijkste infectieziekten in de menselijke geschiedenis. 

De opgravingen op het Sint-Romboutskerkhof (c) Dienst Archeologie – Stad Mechelen

Troepen uit het zuiden 

Een belangrijk deel van deze studie richtte zich op het Sint-Romboutskerkhof in Mechelen, grenzend aan Europa's eerste permanente militaire ziekenhuis (1567-1715). Deze site leverde meer dan 4.000 skeletten op uit de 10e tot de 18e eeuw. Katrien Van de Vijver, antropologe aan het Instituut voor Natuurwetenschappen, doet al jaren onderzoek op de site. "Vanaf de 15e eeuw zien we meer meervoudige graven (graven waarin meerdere individuen op hetzelfde moment werden begraven, red.) en meer, vooral jonge, mannen, wat suggereert dat het kerkhof toen ook gebruikt werd voor de overledenen van het militaire hospitaal," vertelt Van de Vijver. “In die tijd werden veel jonge mannen uit Zuid-Europa gerekruteerd voor het Leger van Vlaanderen van de Spaanse Nederlanden.” 

Tekening van de positie van de skeletten zoals ze werden gevonden in één van de meervoudige graven op het Sint-Romboutskerkhof. (c) zie https://journals.upress.ufl.edu/bioarchaeology/article/view/807

Van de Vijver zorgde voor de staalnames van het kerkhof voor het malariaonderzoek: “Vooral tanden zijn interessant, omdat in het wortelkanaal nog DNA van pathogenen bewaard kan zijn.” De DNA-analyses bevestigden de aanwezigheid van malaria bij 10 van de 40 onderzochte individuen. "Tussen de 12e en 14e eeuw, vóór het militaire ziekenhuis er was, vonden we twee gevallen van Plasmodium vivax, een type malaria dat kan overleven in een gematigd en kouder klimaat" vertelt Van de Vijver. "Van de 15e tot de 16e eeuw vonden we acht gevallen van malaria: twee van het type Plasmodium vivax en zes van de meer virulente en zuidelijke variant, Plasmodium falciparum.” De onderzoekers bekeken ook de mogelijke herkomst van de individuen aan de hand van populatiegenetica. “Wat opviel is dat we die zuidelijke variant aantroffen bij niet-lokale mannen, waar de genetische analyse een herkomst in het mediterrane gebied suggereert. Dat betekent dat die vermoedelijk is meegekomen met de troepen uit het zuiden.” 

Het militaire ziekenhuis, met 330 bedden en jaarlijks tot 2.000 patiënten, speelde een cruciale rol in deze transformatie. “Plasmodium falciparum gedijt in mediterrane of tropische klimaten en kwam in die periode niet vaak voor in Noordwest-Europa,” zegt Van de Vijver. “De aanwezigheid van deze variant onder mogelijke soldaten toont dus aan dat troepenbewegingen een belangrijke rol hebben gespeeld in de verspreiding van malaria.” 

De archeologen nemen DNA-stalen op het Sint-Romboutskerkhof. (c) Dienst Archeologie – Stad Mechelen.
Een skelet wordt uitgehaald op het Sint-Romboutskerkhof. (c) Dienst Archeologie – Stad Mechelen

Van Amerika tot de Himalaya 

Naast Europa onderzocht de studie ook oude gevallen van malaria op andere continenten. In Amerika toonde een geïnfecteerd individu uit Laguna de los Cóndores in Peru aan dat Europese kolonisten Plasmodium vivax waarschijnlijk al kort na het eerste contact hebben geïntroduceerd. In de Himalaya werd het vroegst bekende geval van Plasmodium falciparum geïdentificeerd in Chokhopani, Nepal, rond 800 v.Chr., wat suggereert dat handelsroutes een rol speelden in de verspreiding naar deze afgelegen regio. 

Een venster op verleden en toekomst 

Deze studie benadrukt de dynamische aard van malaria door de geschiedenis heen. Vooruitgang in muggenbestrijding en volksgezondheid hebben het aantal sterfgevallen verminderd, maar resistente parasieten en klimaatverandering vormen nieuwe bedreigingen. De onderzoekers hopen dat de analyse van oud DNA waardevolle inzichten zal bieden voor de strijd tegen deze voortdurende uitdaging voor de volksgezondheid. 

"Voor het eerst kunnen we de oude diversiteit van parasieten onderzoeken in regio's zoals Europa, waar malaria nu is uitgeroeid," zegt Johannes Krause, directeur van Archeogenetica aan het Max Planck Instituut en medeauteur van de studie. "Net zoals mobiliteit in het verleden de verspreiding van malaria beïnvloedde, maakt de moderne globalisatie regio's die nu vrij zijn van malaria opnieuw kwetsbaar voor een herintroductie van deze ziekte. We hopen dat de studie van oude ziekten zal leiden tot een beter begrip van de huidige verspreiding van infecties die een ernstige impact hebben op onze gezondheid." 

Katrien Van de Vijver concludeert: "Deze studie toont aan dat mensen een aanzienlijke rol hebben gespeeld in de verspreiding van malaria door de geschiedenis heen, en benadrukt het belang van historische sites als het Sint-Romboutskerkhof om de verspreiding van ziekten in het verleden te begrijpen." 

 

De studie is gepubliceerd in het vaktijdschrift Nature
Artikel gebaseerd op een persbericht van Max Planck Institute for Evolutionary Anthropology. 

Nieuws