Unieke middeleeuwse verfplanten ontdekt in Brussel en Mechelen

Bij opgravingen in Brussel en Mechelen hebben archeologen sporen ontdekt van wouw, meekrap en wede, de drie belangrijkste verfplanten uit de middeleeuwen. Deze planten speelden een cruciale rol in de textielproductie, maar archeologisch bewijs van hun gebruik is zeldzaam. “Het is de eerste keer dat we in België de drie belangrijkste verfplanten samen aantreffen,” zegt archeologe Lien Speleers.
De verfplanten wouw (Reseda luteola), meekrap (Rubia tinctorum) en wede (Isatis tinctoria) waren onmisbaar in de middeleeuwse lakenindustrie. "Wouw leverde geel, meekrap rood en wede blauw, maar de technieken om deze kleuren te verkrijgen waren heel verschillend," zegt Lien Speleers, archeoloog aan het Instituut voor Natuurwetenschappen. Vooral wede vereiste gespecialiseerde technieken, uitgevoerd door blauwververs. “Deze drie planten vormden de basis voor de primaire kleuren. Ze werden vaak gecombineerd om andere tinten te maken, zoals groen, oranje, paars en zelfs zwart.”



In een nieuwe studie beschrijft Speleers archeologische vondsten van deze verfplanten in België, samen met collega’s van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK), urban.brussels, het Museum Kunst & Geschiedenis, het Museum Hof van Busleyden in Mechelen en de Vrije Universiteit Brussel.
Langs de rivier

De vondsten zijn afkomstig uit oude rivierbeddingen, opgegraven op twee locaties: Parking 58 in Brussel en de Zakstraat in Mechelen. Beide steden waren in de middeleeuwen centra van textielproductie, met verversateliers langs de rivieren die water leverden voor het verfproces. In Brussel ligt de site bij de historische haven langs de Zenne, terwijl de opgraving in Mechelen plaatsvond ter hoogte van de Melaan, een waterloop die historisch verbonden is met de verversambachten.


De rivierafzettingslagen dateren van tussen de 10e en de 15e eeuw. De archeologen botsten er op vele duizenden resten van wouw, meekrap en wede. "Wouw en meekrap zijn al eerder in België gevonden, maar de ontdekking van wede is een primeur," zegt Speleers. "In onze buurlanden werden al eerder resten aangetroffen, en we wisten uit historische bronnen dat wede ook bij ons werd gebruikt als bron van blauwe kleurstof, maar dit is de eerste keer dat we er archeologisch materiaal van terugvinden in België. Het geeft ons eindelijk tastbaar bewijs." De opgravingen in Brussel laten ook zien dat verversactiviteiten al ten laatste in het midden van de 12e eeuw begonnen, eerder dan terug te vinden in geschreven bronnen.

Afval van ververs
"De resten zijn waarschijnlijk afval van ververs die langs de rivier werkten," legt Speleers uit. "Rivieren waren essentieel voor het verven. Ze leverden niet alleen water, maar waren ook een makkelijke plek om afval te lozen." Bij Parking 58 leverden meer dan 70 stalen een overvloed aan wouwzaden en meekrapwortelfragmenten op, samen met hier en daar vruchtjes van wede. In Mechelen toonden de rivierafzettingen een vergelijkbaar patroon, met een mix van verfplantenresten en ander afvalmateriaal.


Archeologisch bewijs van verfplanten is zeldzaam omdat vooral bladeren en wortels werden gebruikt voor het verven, delen die slecht bewaard blijven. Dit is zeker het geval voor wede, waarvan de bladeren werden gefermenteerd om indigotine te extraheren. Toch ontdekten de onderzoekers vruchtjes van wede in de stalen, waarschijnlijk per ongeluk meegekomen tijdens de oogst. "Dit is het eerste archeologische bewijs van wede in België," zegt Speleers. "Dat maakt deze vondst echt bijzonder."
De studie is gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Vegetation History and Archaeobotany.