Verhongerde jonge dwergvinvis in Oostende

14/05/2024
De aangespoelde jonge dwergvinvis op het strand van Oostende, 13 mei 2024 (Beeld : A. Deboosere)

Een jong mannetje dwergvinvis dat op 13 mei aanspoelde in Oostende kwam naar alle waarschijnlijkheid om het leven door verhongering. De lege maag, het lage gewicht en de dunne speklaag wijzen allen in die richting. Het ‘verse’ dier raakte waarschijnlijk om een onbekende reden gescheiden van de moeder. Hoewel waarnemingen van dode en levende dwergvinvissen de laatste jaren frequenter worden genoteerd in het zuiden van de Noordzee, blijft het aanspoelen ervan op een Belgisch strand een uitzonderlijke gebeurtenis.

Kelle Moreau


In de ochtend van 13 mei 2024 trof een wandelaar een dode, jonge dwergvinvis (Balaenoptera acutorostrata) aan op het strand van Oostende, ter hoogte van het Casino Kursaal. Hoofdredder Jonathan Devos zag het het dier – toen nog van onbekende identiteit – kort daarvoor nog drijven in het kustwater. De zone rond het aangespoelde dier werd afgezet opdat de hulpdiensten en wetenschappers van het Instituut voor Natuurwetenschappen de ruiming konden organiseren.

“Het was meteen duidelijk dat het om een zeer jong, erg mager en pas recent overleden dier ging”, zegt Jan Haelters, zeezoogdierenexpert van het Instituut voor Natuurwetenschappen. “Dwergvinvissen meten bij de geboorte slechts 2,5 tot 2,8 m, dus we vermoeden dat dit exemplaar met een lengte van 3,16 m slechts enkele maanden oud is. Op die leeftijd zijn ze nog sterk afhankelijk van hun moeder.”

Uit de verse toestand van het dier kan worden afgeleid dat het waarschijnlijk stierf kort voor, of tijdens, de stranding. Het kadaver werd overgebracht naar de faculteit Diergeneeskunde van de UGent, waar een team van de UGent en de ULiège nog dezelfde namiddag een autopsie uitvoerde.

De dwergvinvis werd snel van het Oostendse strand gehaald (Beeld : Instituut voor Natuurwetenschappen/W. De Clercq)

Autopsieresultaten

De Oostende dwergvinvis bleek een jong mannetje te zijn.

“Zijn gewicht bedroeg slechts 214 kg, wat erg weinig is voor een dier van deze lengte. Zelfs bij de geboorte wegen ze al zwaarder, tot 450 kg. Dat in de maag geen voedselresten werden aangetroffen was dus weinig verrassend“, zegt Wannes De Clercq, die voor het Instituut voor Natuurwetenschappen de autopsie bijwoonde.

“De bevindingen suggereren dat deze dwergvinvis gescheiden raakte van zijn moeder, wat uiteraard problematisch is voor een jong dier dat nog niet kan instaan voor zijn voedselvoorziening”, voegt Wannes toe. Ook de dunne speklaag (slechts 7 mm dik) ondersteunt de hypothese van een dood door verhongering. Een klein stukje plastic in de maag staat niet in relatie tot de doodsoorzaak.

De dwergvinvis op de autopsietafel (Beeld : Instituut voor Natuurwetenschappen/W. De Clercq)

Belgische dwergvinvissen

De dwergvinvis is een vaste inwoner van de Noordzee, maar zijn verspreidingsgebied beperkt zich hoofdzakelijk tot het noordelijke en centrale deel ervan. In het zuiden van de Noordzee duikt de soort minder vaak op, al lijkt de frequentie van waarnemingen van levende en aangespoelde dwergvinvissen hier de laatste jaren wel toe te nemen.

Jan Haelters geeft detail: “We kennen uit de laatste 25 jaar elf aangetoonde gevallen van dwergvinvissen in de Belgische wateren. Vijf keer ging het om kadavers en zes keer om waarnemingen van levende exemplaren.”

De kadavers dateren uit 2004 (dood aangetroffen op zee en aan land gebracht; gestorven door bijvangst), 2013 (stranding; gestorven door inslikken van een grote hoeveelheid plastic), 2017 (kadaver in staat van ontbinding op zee), 2020 (ondervoed en gebroken onderkaak) en 2023 (kadaver in staat van ontbinding op zee, later aangespoeld in Nederland).

De levende dwergvinvissen werden opgemerkt in 2013, 2017, 2019, 2020 en tweemaal in 2024. De laatstgenoemde dieren werden waargenomen op 20 maart 2024 vanop de RV Belgica door wetenschappers van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (nabij de Fairybank) en op 23 april 2024 tijdens een luchtsurvey van zeezoogdieren door het Instituut voor Natuurwetenschappen (nabij de grens met de Engelse wateren).