Hoe Belgisch porfier de hele wereld plaveide

09/08/2024
'Retailleur' (links) met zijn beitelhamer en 'épinceurs' aan het werk. De 'épinceur' die op de voorgrond zit, draagt een bril om zich te beschermen tegen de scherpe splinters die van het stalen gereedschap of van het porfier afspringen, en die de ogen kunnen verwonden.


Wist je dat kasseien porfier zijn, gestold magma? Begin 20ste eeuw waren drie Belgische dorpjes de grootste bron van porfier ter wereld. Geologen Eric Goemaere (Instituut voor Natuurwetenschappen) en Marina Cabidoche (EuroGeoSurveys) vertellen in een rijk geïllustreerd boek de geschiedenis van de porfierontginning in ons land, brengen het labeur van de steenkappers in beeld, en verklaren de bijzondere geologie van het 420 miljoen jaar oude gesteente.

Reinout Verbeke


Het porfier uit de groeves van Quenast in Waals-Brabant en Lessines en Bierghes in Henegouwen was in de 19de en 20ste eeuw een belangrijk exportproduct. De straatstenen werden uitgevoerd naar alle grote Europese steden, maar ook naar Noord-Amerika, Australië, Egypte en Zuid-Afrika. Volgens historische bronnen waren er begin 20ste eeuw meer dan 8.200 arbeiders actief in de Belgische porfiergroeves.

Porfier, kwartsdioriet of ook nog granodioriet is bijzonder hard, erosiebestendig, laat weinig water door en weerstaat druk en chemische aantasting. Het maakt dit materiaal perfect geschikt voor de aanleg van wegen, van landingsbanen en als ballast (steenslag) voor hogesnelheidstreinen. Vandaag wordt het porfier nog altijd ontgonnen, maar alleen nog voor steenslag.

Veel van de beroemde kasseien van Parijs-Roubaix zijn gemaakt van porfier uit België. (Patrick De Wever, MNHN)
Vandaag wordt porfier hoofdzakelijk vermalen tot steenslag, onder andere voor de aanleg van treinbeddingen. (Foto: Sludge G, Flickr, CC BY-SA 2.0)

Nek van een vulkaan

Het gesteente komt van diep in de aarde: het is magma dat 420 miljoen jaar geleden (het siluur) naar het oppervlak werd gestuwd en versteende. En dat gebeurde ver van waar we nu liggen. Tijdens het siluur bevonden we ons op het zuidelijk halfrond en waren we een deel van een klein, langgerekt continent: Avalonië. Op Avalonië liggen de huidige centraal-Europese landen én een stuk oostkust van Noord-Amerika.

Avalonië is op dat moment nog maar recent afgescheurd van het supercontinent Gondwana en ‘drijft’ richting twee andere continenten. De eerste botsing, met het continent Baltica - waar de Scandinavische landen op liggen – moet vulkanische activiteit hebben veroorzaakt.

Bij platentektoniek schuift de ene plaat onder de andere. Het deel dat onder de aardkost wordt geduwd, smelt door de hogere temperatuur. Dat gesmolten gesteente – magma dus –  stijgt dan op uit de aardmantel en breekt door de aardkorst. En dat levert vuurwerk op. Het magma spuit door langgerekte scheuren in het aardoppervlak, zoals recent in Grindavik (IJsland), of doet vulkanen uitbarsten. Onder Quenast, ten zuidwesten van Brussel, ligt de gestolde vulkaanpijp (pipe in het Engels, neck in het Frans): een 2 kilometer brede cilinder met daarin zeshoekige kolommen. Devils Tower in Wyoming is een van de bekendste overgebleven vulkaannekken. Daar is ze goed zichtbaar omdat de omgeving errond is weggeërodeerd.
 

Porfier, een vulkanisch gesteente met grote kristallen in een fijnkorrelige matrix.
Onder Quenast in Waals-Brabant ligt een oude vulkaannek van porfier, vergelijkbaar met de beroemde Devils Tower in Wyoming. (Foto: Reinout Verbeke)

Steenkappers


Het boek vertelt dit geologische verhaal, maar gaat nog veel dieper in op de geschiedenis van de porfierontginning. Het is een ode aan ons geologische erfgoed en aan de steenkappers of ‘cayoteux’, die van een harde, vormloze steen perfecte straatstenen maakten. Onuitgegeven documenten, oude ansichtkaarten, topografische kaarten en foto’s maken van dit boek een compleet naslagwerk.
 

Groevarbeiders in 1932 die grote blokken aan het splijten zijn.
Ophangen van de wagonnen aan de voet van het hellingsvlak. Lessines, circa 1905.
Op dit luchtbeeld van de groeve in Lessines, vóór 1936, zijn meerdere putten te zien tussen de vele bovengrondse constructies, die de exploitatie van de rots beperken.
Bouwplaats van een van de groeves in Lessines. Op de voorgrond de wagens en een draaischijfsysteem (rechts) om hun rijrichting te veranderen. Een voorraad kasseien, netjes gestapeld tot piramides, dicht bij de beschutte werkplekken van de steenhouwers. Op de achtergrond is het lange kettingsysteem te zien dat de wagens naar de breker voert. Daaronder de spoorlijn waarlangs het gebroken materiaal van de site wordt weggevoerd.

Du porphyre et des Hommes au Pays des « Cayoteux ». Des pavés aux granulats, plus de trois siècles d’histoire à Quenast-Rebecq, Lessines et Bierghes. (Porfier en de Mens in het land van de "Cayoteux". Van straatstenen tot aggregaten, meer dan drie eeuwen geschiedenis in Quenast-Rebecq, Lessines en Bierghes.)

223 pagina’s in hardcover, met 355 kleurfoto’s en figuren. In het Frans.

Je kunt het boek bestellen (20 euro + verzendkosten) via gsb@naturalsciences.be